Lieve jongen,
ik ken je al zo lang,
jou heb ik zo vaak meegemaakt.
Altijd ben jij mijn grote voorbeeld geweest.
Wat jij deed vond ik stoer, wat jij deed vond ik leuk.
Zelfs toen was ik al trots op je
Een aantal jaren dat we alleen maar ruzie konden maken.
Dat jij je soms schaamde voor mij,
dat ik jou stom vond.
Dat we niet met elkaar konden praten
Die tijd was nodig, voor ons, maar waarschijnlijk vooral voor jou
om te groeien, om jezelf te ontplooien, om te worden wie je nu bent.
Nu ben je net zo leuk als vroeger,
maar zo veranderd.
Ik ben zo blij dat ik zo goed met je kan praten,
ik ben zo trots dat je tegen mij durft te zeggen wat je voelt.
Dat ik door die muur door kan dringen,
dat ik zo dichtbij kan komen.
Je weet zo veel,
je kan zo veel.
Je kan het jezelf zo moeilijk maken,
je bent zo’n bijzonder persoon.
Zo klein als je oogt,
zo ontzettend veel heb je in je zitten.
We worden allebei ouder en gaan ieder onze eigen weg,
maar we zullen op een bepaalde manier altijd bij elkaar zijn.
Lieve jongen,
ik ben zo trots op jou,
lieve broer.