De nacht maakt van zijn gedrocht iets zacht,
Rimpels en littekens worden glad,
Hij gaat op pad.
De schaduw verbergt het angstaanjagende,
Straten liepen eerder leeg,
even opnieuw thuis in het duister.
Beweging van een eenzaat,
Kapot gelaat,
De dood loopt steeds langs
maar geeft nooit een kans.
Niet schizofreen, neen,
zelfs stemmetjes lopen steeds weg,
hij is die ene
die wat tegen hemzelf zegt.
Een gevangene gekluisterd in de nacht,
ongewild zoekend,
wachten op het einde
of een vriend.