Als ik in de spiegel kijk,waar moet ik dan naar kijken.
Moet het iemand anders zijn,of moet ik daar op lijken.
Ik kijk heel vaak maar zie het niet,mijn spiegel is besmeurd.
denk ik terug en weet dan weer, er is weer wat gebeurd.
Maar de spiegel laat mij niets zien,mijn spiegel die is vuil.
Er achter zien dat kan dus niet,en ik, ik weet dat ik huil.
Wat vertroebeld mijn gezicht,wat mag ik toch niet zien.
Is het weer die oude pijn, waarom ik steeds weer grien.
Ik moet die spiegel poetsen,voor een klaar en helder zicht.
Dan kom ik er wel achter, achter het geen wat voor mij ligt.
Als dan de duidelijkheid er is,en kan ik weer goed kijken.
Zal ik kijken naar dat beeld,en mijn blik kunnen verrijken.
Dan hoop ik wat ik daar mag zien,mij duidelijk zal maken.
Wat al mijn grote fouten zijn, hoe bitter het mag smaken.
Of mag ik kijken naar iets raars,misschien wel van een ander.
En wordt ik zwaar teleurgesteld, zodat ik wel verander.
Spiegel,spiegel laat mij toch zien,wat ik dan toch moet weten.
Laat mij kijken naar dat beeld,en laat mij niet zo zweten.
In mijn dromen liet je zien,ik moet mijn blik verrijken.
Laat mij nog eenmaal dromen,ik zal poetsen en goed kijken.
"ST"