Dit is geen gedicht slechts een verhaal over een man wiens oren het begaven omdat hij in de buurt van de fanfare kwam.
De man woonde in een villawijk tussen de struiken in het park de drankfles was zijn vriend. Nooit had hij meer trouw en geluk gekend. Maar sinds de fles hem vergezelde was hij nimmer alleen. tot op een dag een stel brute fanfarekorpsen het park op deden schrikken, struiken waaiden woest heen en weer en de bomen jammerden van de schok.
de man viel pardoes van een tak met zijn oren precies voor de Trompet van Jan Klaassen. nou je begrijpt dat zijn trommelvliezen braken wat een kabaal! En wat een rust opeens. De man echter werd diep ongelukkig ondanks de fles.
zijn oren deden niets, geen vogelgezang streelde meer zijn gehoor. Zo leefde hij in eenzaamheid onder de struiken in het park waar fanfares hun wedstrijden speelden.
één voordeel had het wel, hij hoefde zich daar niet meer aan te storen.