Ik ben gevangen in mijn lamp.
Wachtend, kotsend, in deze claustrofobische damp.
In mijn eigen wereld, wacht ik daar.
Alleen, zonder enkel gevaar.
Denkend, wrijft er iemand over deze lamp.
En laat mij vrij, uit deze ramp.
Mischien kan ik iemands wens vervullen.
Hopend, dat iemand ooit, “Ik heb je nodig” zal brullen.
Maar misschien is het beter, op deze manier.
En blijf ik hier vast zitten, in mijn kooi, als een dier.
Schreeuwen, huilen het heeft geen zin.
Het enige wat ik hoor, is mijn eigen stem, mijn echo, hier binnenin.
Ik ben het zat, ik ben moe, het is klaar.
Wie ziet mijn uitgang, zeg me waar.
Maar ik moet niet vragen om de hulp, van een ander mens.
Hieruit komen, moet ik zelf gaan doen, dat is mijn eigen kleine wens.