hier is Jan, Jan de man, hier is Jan
Jan die alles kan
geen zee te hoog, geen brug te ver
Jan die kan het an
z'n hoofd is koel, z'n hart is warm
zit op de goeie plek
een vrouw, een kind, een huis, een baan
Jan heeft een eigen stek
toch broeit er iets op de achtergrond
hij kan niet zeggen wat
het heeft geen vorm en geen gezicht
het is niet dit of dat
't voelde als een kruimel in zijn maag
maar 't wordt steeds meer een steen
als hij alleen is rijst die vraag
Jan zingt het voor zich heen:
waar is het zwaard van Damocles
ik zoek het al een jaar of zes
waar is het zwaard van Damocles
dat zwaard hangt ergens boven 't hoofd
maar waar, dat weet Jan niet
is het dichtbij of toch ver weg
oneindig in 't verschiet?
want Jan de man, Jan die alles kan
wil weten hoe het zit
zodat hij 't heft in handen heeft
Jan is een man met pit
het heeft geen vorm en geen gezicht
dat zwaard van Damocles
het is een spinsel van de geest
maar scherper dan een mes
kon hij het grijpen met z'n hand
dan had hij 't in z'n macht
's nachts woelt Jan in z'n ledikant
en peinst hij in de nacht:
waar is het zwaard van Damocles
ik zoek het al een jaar of zes
waar is het zwaard van Damocles
hier is Jan, Jan de man, hier is Jan
Jan die alles kan
geen zee te hoog, geen brug te ver
Jan die kan het an
Jan geeft zich over aan het lot
niet dat het hem niets bomt
maar ach, het gaat zoals het gaat
dus kome wat er komt
vergeet het zwaard van Damocles
't leest Jan allang niet meer de les
vergeet het zwaard van Damocles