trotse eigenheid,
glijdent door een zweem van nevelmist
langzaam naar de gapende opening
om daar in stille botsing te komen
met hard geschreeuw
opgesloten door zich zelf,
in dode gevoelens van natuurlijke passie
stilte, rechtvaardigheid
met een verscheurende, onoverbrugbare
begrijpendheid van verscheidenheid
op ballingschap naar het land van belofte
(tweede gedichtje in Aalst)