Een verhaal in drie delen.
Deel 2
Het verhaal van een bolhoedje en een mantel
Op zo’n avond daalde onze bultenaar af om voedsel en kleding te zoeken in het kerkschip, de poorten van de kerk en de klokkentorens waren al gesloten.
Beneden dacht hij licht gesnik te horen en schrok op, een soldaat was het zeker niet. Nieuwsgierig naderde hij in de richting van het geluid. Daar aan de ingangspoort in een straaltje maanlicht zag hij haar zitten, een slank meisje, ze weende, het gezicht in de handen verborgen.
Hij wilde haar helpen en sloop dichterbij. Ze had hem blijkbaar gehoord, want ze schrok op, keek echter niet rond maar wachtte. Bij haar gekomen raakte hij voorzichtig haar schouder aan en vroeg wie ze was.
Door zijn aanraking schrok het meisje weer op, ze dacht plots aan de bloederige verhalen over de bultenaar van Notre-Dame. Hij suste haar en zijn stem schonk haar vertrouwen, ze ontspande en zakte tegen hem aan, bescherming zoekend.
Hij omarmde haar schouders en zij voelde meteen dat hier geen sprake kon zijn van een gebochelde moordenaar. Toen vertelde ze hem haar wedervaren. Haar ouders, een welgestelde familie uit Parijs, wilden haar uithuwelijken aan een even welgestelde neef. Daar zij zelf blind was, was ze een makkelijke prooi voor brutale rakkers zoals deze neef er een was. Met zo iemand wilde ze zeker niet verder leven, daarom was ze naar de kerk bij de H. Maagd gekomen om haar hulp in te roepen. Bij het sluiten van de poorten was ze in de kerk verdwaald en zo opgesloten in de grote donkere Notre-Dame.
Onze bultenaar voelde dat hij hier te maken had met een allerliefst schepseltje. Hij was bijna op slag verliefd en wilde voor haar zorgen.
Het daglicht begon stilletjes binnen te sijpelen. Straks kwamen de soldaten, ze moesten hier dringend weg. Liefdevol nam hij haar in zijn sterke armen en leidde haar naar boven, naar zijn geïmproviseerde woonst, daar waren ze veilig.
De volgende dag verliep hectisch. Eerst kwamen haar ouders smeken om haar vrij te laten, ze was immers laatst in de kerk gezien. Dan kwamen de ouders van de brutale neef ook hun zegje doen. En later op de dag kwam zelfs de kapitein eisen dat hij haar zou overdragen aan het leger.
De menigte op het plein bad tot de heilige Maagd om erbarmen. Niets hielp. De hele dag bleef het stil in de toren, de twee verliefden sliepen vast in elkaars armen. Toen de avond viel, ontwaakten ze en hoorden beneden voor de kerk de menigte bidden.
Plots riep iemand: “Kijk daar, daar zijn ze!”
Maar de bultenaar trok zich van al deze heisa niets aan. Hij leidde het meisje de kamer ernaast binnen. Hier stond een prachtig orgel dat vroeger gebruikt werd om de klokken te stemmen, achtergelaten door de arbeiders. Het was nog in perfecte staat. Hij voerde zijn geliefde naar een oude zetel, ging aan het orgel zitten en begon voor haar te spelen.
Bij de eerste tonen die uit de toren wervelden, verstomde het rumoer beneden. Iedereen luisterde naar deze prachtige melodie. De ene keer klagend, dan weer vrolijk, dan weer liefde strooiend, dan weer ten hemel stijgend als goddelijke akkoorden.
De klanken vermengden zich met de zwarte nacht en daalden rustgevend neer over het kerkplein, waar de toeschouwers in extase stonden te luisteren.
Zo verklaarde de bultenaar haar zijn liefde met alle Parijzenaars als getuigen.
Vervolg op 16/06/09