De afstand is onze grootste vijand,
drieduizend kilometer, jij daar,ik hier,
na twee maanden, voel ik nog de warmte van je hand,
toen we samen over de boulevard liepen, trots en fier.
Wat scheelt me nou, dat ik van jou zo hou,
zodat ik wel schreeuwen wou, door heel de stad;
"Dit is mijn schat"
Maar als ik dat deed, dan dacht men vast;
"Nou ja, verrek, wie zo bemint is knettergek.!
Maar 's-nachts vraag ik in mijn stil gebed,
weer spoedig bij je te mogen zijn,
deze "liefde" heeft me aan het denken gezet,
en wordt vermengd met vreugde en pijn.
Vreugde omdat ik "echt" van je hou,
pijn, omdat de afstand ons scheidt.
Vreugde omdat ik weet, ik blijf je trouw,
pijn, omdat mijn hart nu lijdt.
Onuitputtelijke liefdesbron,
jij mijn weg naar morgen,
je bent de hemel en de zon,
door jou vergeet ik mijn zorgen.
Kon ik maar weer bij je zijn,
opnieuw liefkozen, opnieuw beginnen,
God verzacht hierin mijn stille pijn,
want hij herenigt "hen" die beminnen.