zondag ochtend,
mijn eerste pogingen om op één of ander mannier uit bed te komen mislukken fallikant, ik lijk wel een of andere gestrande zeeleeuw met spastisch vertoon. na enkele futiele pogingen weet ik dan uiteindelijk toch ledematen,(het zijn mijn armen) ergens onder mijn rug te krijgen, zodat er bijkomende steunmechanisme's gecreéerd worden, oké ze beven enzo, maar niet zeiken ze houden toch mooi stand al moet ik deze positie toch niet meer al te lang blijven aanhouden, met nog wat wringwerk kom ik te zitten met mijn benen uit bed en mijn romp daar boven op, nog net geen sculptuur van picasso, al is de vergelijking nooit ver weg.
dan onderweg naar de badkamer vertonen mijn armen in mindere maten, maar vooral mijn benen dissociatieve kenmerken, ik kom tot mijn groot genoegen erachter dat muren meer functies hebben dan een dak te ondersteunen en inbrekers buiten te houden, die dingen zijn ook gebruiksvriendelijk om tegenop te zwalpen zodat ik niet op mijn bek hoef te gaan, want als ik in deze omstandigheden moest vallen dan kon het zonder reflexen wel eens tanden gaan kosten. hangend op de lichtknop trek ik veilig en wel de badkamerdeur open, vijfentwintig watt schril kunstlicht doet mij vanbinnen pijn, tot in de diepte van mijn ziel en zelfs mijn maag wordt erdoor geperforeert, maar dat terzijde. want het belangrijkste gegeven van de ochtend zit hem in de spiegel, het lijkt net alsof andy warholl een vrije interpretatie van mijn gezicht heeft achtegelaten op die zilverplaat,
alsof hij er kleuren aan toe heeft liggen te voegen die niks met het perceptionisme te maken hebben, karmijnrood in de ooghoeken,en zo van die rare doorzichtige witte pop-art vlekjes over heel het gelaat, al lijken die vlekjes met mijn blik mee te verschuiven, en zie ik ze ook al met mijn ogen dicht. ik staar nog eens diep in de spiegel en verzeker mezelf ervan dat ik dat staaltje moderne trash niet ben. ik beschouw mezelf trouwens veeleer een realist en humanist, mischien een beetje analytisch, maar kom zijn niet alle mannen dat? ik gooi bij deze gedachte twee motilliums achterover en spoel ze weg met een daffelgan nog voor ze in mijn kleffe bek weggesmolten kunnen worden, alsof het ooit...... , toch niet met die kleffe die ik nu heb.
een douche later en met frisse kleren zie ik er nog steeds beroerd uit, maar ik lijk toch al iets meer op een doordeweekse zombie die klaar staat om zijn plaats aan de lopende band in te vullen, of een rekkenvuller voor mijn part, iemand zonder enige vorm van ambitie, maar toch net iets beter dan de gemiddelde ambtenaar, al is het een mysterie hoe dat gewas uit hun ogen kijkt, alsof er niemand thuis is en de hoop verloren heeft dat er ooit nog iemand terug zal keren.
het bezopen gevoel in mijn knieén en heupen lijkt weg te ebben, mischien wel ingewisselt te worden,...... , neen, gewoon eruit te vloeien, alsof het uit het surrealistische werk van dalí komt,
waardoor in dit pragmatische realisme geen enkel ander gevoel in de plaats komt, geen euforie van een klein veldslagje dat gewonnen is, geen wat de fuck dan ook, gewoon onmisplaatste leegte. maar dan wordt mijn pacifisme opgeschrikt door een gsm die af gaat als een fragmentatiebom, het lijkt wel hiroshima, mijn hersens rammelen harder dan dat stuk opgefokte plastiek dat op tafel ligt te rillen alsof het uit empathy synchroon met de rest van mijn lichaam beweegt,en de daffelgan is jammer genoeg nog steeds niet helemaal verzonken in de contrairen van mijn systeem, is het al middag?
(geef kritiek aub ongezout als t kan)