Na een moeilijke tijd.
Was er voor mij alleen wanhoop en kwaad.
Toch zei je steeds kop op meid.
Je gaf me telkens raad.
Jij was degene die me uit de put trok.
Zodra ik erin viel.
Voor mij was het een ware schok.
Iedereen, behalve jij, vond me dom, en een debiel.
Niemand gaf om mij.
Niemand wou iets met mij delen.
Maar jij was aan mijn zij.
Jou kon het nix schelen.
Jij wist wat ik voelde.
Jij wist mijn pijn.
Jij wist precies wat ik bedoelde.
Jij wist dat er tranen om hun zijn.
Jij wist van mijn herineringen.
Jij wist van heel mijn leven af.
Jij wist van heel veel dingen.
Zoals dat niemand om mij gaf.
Niemand droogde mijn traan.
Niemand zal er voor mij zijn.
Iedereen liet me als een wrak staan.
Niemand wist van mijn pijn.
Vanaf die sombere dagen.
Kleurde jij het voor me op.
Okal had ik toch wat vragen.
Jij blijft mijn mop.