Een vadertje en moedertje in spé
Wilden graag een kindje, heel tevree
Ze gingen naar een winkel
En kozen een lichaampje, net een pop
Na negen maanden wachten
Kwam het kindje, zoals ze dachten
Alles bleek te werken
Armen en benen begonnen spoedig te sterken
Het kindje werd ouder en groter
Het was al gauw een peuter, die koter
Het groeide maar door en door
En een puber, daar stonden ze voor
Maar toen begon de ellendige pech
Het hoofd was niet goed
En het kindje wenste het weg
Ze vroeg een nieuwe, één die het wel doet
Daarom gingen de ouders zo lief
Terug naar de winkel van het nieuwe leven
Daar vonden ze uit tot hun grief
Dat de garantie was verlopen al, een jaartje of zeven
Het kindje leefde voort
Met pijn in haar hoofd
En elke avond als haar moedertje haar hoort
Weet ze dat de pijn haar kindje verdooft
Het kindje verging van de pijn
En zocht een uitweg, als die er mocht zijn
Maar wat ze ook probeerde en trachte
Het leek wel of de pijn zelf op haar wachtte
Uiteindelijk riep het kindje uit
Ik wil niet meer en sprong door een ruit
Wat bleef waren een vadertje en moedertje uit 't verlee
Zonder een kindje, heel tevree