Er was eens een grote vos,
die liep op een dag door het mensen bos,
Wat hij daar allemaal zag,
Nou, 't was iets dat hem lag.
Een knap vrouwtje uit Vlaanderen,
Hij wou haar in zijn hartje hameren,
Hij nam veel contact met haar,
Ze was voor hem voorwaar.
Chatten deed deze vos als de besten,
Sluw, manipuleren en testen,
't Was zijn manier van handelen,
Zoals anderen hem behandelen.
't Bleef niet bij één vrouw,
een vos is nooit trouw,
Een tweede slachtoffer op zijn weg,
Ze had een relatie, dat was effen pech.
Al haar geheimpjes ontfrutselde hij haar,
Zij vertrouwde hem, maar.....
Haar relatie werd stuk gemaakt,
Haar partner werd zwaar geraakt.
't Was als een weddenschap begonnen,
De vos heeft eventjes gewonnen,
Paranormaal begaafden hebben zich gemeld,
't Draaide uit op verbaal geweld.
De vrouw uit Limburg staat altijd op nummer twee,
Nu is ze eventjes tevree,
Maar op een dag, geloof me voorwaar,
De waarde daalt echt waar.
Alle natuurelementen draaien,
Ze blijven haar niet paaien,
Ze zal getroffen worden diep in haar hart,
Er blijft enkel nog heel veel smart.
De vos, hij leefde verder,
Op zoek naar een andere herder,
De vrouw zij is gebroken,
Had ze toch maar eerder lont geroken.
Door de mist van tranen heen,
Daar staat hij, zo is er geen een,
Eeuwige liefde had hij haar beloofd,
Hoop dat ze hem nu geloofd!