Ik stond daar helemaal alleen,
met niemand om me heen.
Toen kwam jij naar me toe,
uitgeput en moe.
Jij deed mee aan het spel,
ik niet jij wel.
Jij vroeg aan mij wat,
dat......
Ik niet hoorde.
Jij herhaalde het,
het zelfde als net.
Opeens deed ik mee en rende mee.
Ik doe alles voor jou,
ook als ik dat niet wou.
Maar ik deed gezellig mee,
en ik stond niet meer alleen.