Opgesloten. Ik wil kunnen doen en laten wat ik wil.
Ik wil het niet doen. Ik wil het kunnen.
Eigen wereld. Waar alles kan.
Steeds vaker, steeds meer zoek ik die wereld op.
Alleen op avontuur, mijn eigen film.
Praat gerust door, ik reageer. Ben er alleen niet!
Ik wil hier ook niet zijn.
Mijn innerlijke leven zet me onder druk.
Pak mijn koffers en vertrek. Daar waar niemand me kent en mijn eigen film geproduceerd kan worden.
Raak me aan. Schreeuw tegen me!
Ik hoor het niet want het doet me niets.
Het raakt steeds leger van binnen, de cirkel put me uit.
Wanneer kan ik uit mijn schulp kruipen? Wat? SPRINGEN!
Ik wil dansen, schreeuwen, zingen, verleiden, beminnen.
Legaal.
Ik wil trots zijn, beschermen, huilen, schuilen.
Waar?
Hoe kom ik daar?
Neem jij me mee, of is het alleen ik?
Zo velen smeken om hetzelfde, hebben het gevonden. Waarom kan ik ze niet vinden?
Ik moet.
De isoleerkamer maakt me gek. De wanden zijn te zacht, de vorm is te vierkant, het licht is te fel.
Maar, er is een heel klein luikje.
En op een dag gaat die deur zelfs open!
Maar de onmacht regelt frustratie.