Een meisje zo blij.
Zo vrij.
Een meisje wat altijd lachte.
Totdat het noodlot toesloeg.
Haar ouders hielden niet langer van elkaar.
De liefde was al lang opgehouden.
Ze wilde het meisje geen pijn doen.
Dus hielden ze de schijn op.
Maar uiteindelijk werkt het niet.
Ze besloten toch maar de waarheid te zeggen.
Dit ging niet zo langer.
Ze waren moe van het toneelstuk.
En zo ging het maar door.
Maar nu hadden ze het gezegd.
Ze zouden gaan scheiden.
Het meisje haar lach verdween op die dag.
Het meisje gaf haar de schuld ervan.
Door haar waren haar ouders gescheiden.
Het was haar schuld.
Haar schuld.
Het meisje begon te lijnen.
Dacht dat ze daarmee haar familie kon redden.
Het lijnen werd een obsessie.
Zag ze dan niet dat dit het einde was?
Het meisje wou zo licht zijn als een veer.
Zo vrij zijn als een vlinder.
En opstijgen naar de wolken.
Haar ouders hadden het te laat door.
Het meisje kon het perfect verbergen.
Het meisje had haar doel bereikt.
En was zo licht als een veertje.
Zo vrij als een vlinder.
En ze steeg op door de wolken.
En stopte uiteindelijk bij de hemelpoort.
Voor de eeuwige rust