Elke morgen is het de vraag
Wie ik tegen ga komen
Stemmen die tegen ons praten
Al wacht ik wel netjes op onze beurt
En toch zouden wij niemand van mij willen missen
Elke keer dat ik in de spiegel kijk
Vraag ik ons stevig af
Wie is het vandaag onder onze huid?
Ik ben bijna allemaal best aardig
Op ééntje na misschien, da's een bitch
Maar wie ben ik nou echt? Wie kent mij?
En als iemand zegt dat hij mij kent
Kent hij dan mij of ons?
En wie is dan mij en wie is ons?
Laat ik ons wel genoeg zien?
Iemand zei ooit zeven van mij te hebben gezien
En dat op één avond, da's een prestatie
Maar dan zijn er nog dertien over
Is ik dertienen minder belangrijk
Of is ik dertienen stil en verlegen?
Kan ik ons sturen, terwijl ik niet weet
Wie van mij in de spiegel kijkt
Moet ik een deel van ons afstoten
En hoe vertel ik dat aan ons?
Of kan ik dat iemand anders ons laten vertellen?
Maar ik hou wel van ons
Het heeft me gevormd tot wat wij zijn
En als ik in die spiegel kijk, zien wij een mooi creatuur
Als een ander het daar niet mee eens is, pech
Laat mij maar zijn, wie wij zijn