Het land van melk en honing,
dat zijn wij toch, vol trots.
De melk van die lieve koeien,
die geduldig grazen, kauwen en herkauwen.
De boeren die opstaan voor dag en dauw.
en het witte goud vergaren.
De honingbijen vliegen rond,
Van bloem naar bloem naar bloem.
Maar het verschraalt.
Blinde virtuele ogen
staren naar kunstmatige kleuren.
Onwerkelijkheden nijgen
de realiteit te vermoorden.
We drijven en dobberen
wat langs de kant.
Waar is het verband,
waaraan we ons al eeuwen lang
verbonden wisten.
Zagen en zien we het punt dan niet,
waarop we iets mistten.
Wat streeft ons zo voorbij.