Gij Goddelijk Man
Gij die schoner zijd dan Narcissus ende Adonis.
Die den hemelklokken doet luiden.
Engelen wier wangen ene blos krijgen, u in ogenschouw nemend.
Hebt gegeten van het godelijke ambrozijn.
Van stoïcijns word ick bacchanaal
Gij zijd die ick wil liefhebben ende beminnen.
Uwer haren blond als het goud van Midas.
Ogen blauw als den zee van Neptunus
Maer luistert wel mijn beste.
Ook eer ik uw geest en uw zijn.
Gezeteld in de wijsheid van Minerva
En de kracht van Hercules.
Doch zult gij de zang der Sirenen niet kunnen weerstaan.
Ende zal ick immer blijven wachten.
Op de god die ick niet eren mag.
17 april 2002