Daar is de winter weer, die ik om arm als een goede vriend.
sommige hebbe het wel verdient.
lange mouwe om de krasse te verbergen, vesten om je onschuld te bewijzen.
en jij blijft toe kijken met afgrijzen.
s'middags op me kamer kijkend naar de regen.
langzaam word dan mijn schuld bewezen.
de demonen vullen langzaam me kamer op met de nacht.
wachtend tot de zon weer op komt met me eigen kracht.
wanchtend tot er weer een afschuwlijk voorval zal komen.
wat tot nu toe blijft tot in me dromen.
schuldgevoel heeft de macht over mijn gedachten.
van het meisje dat altijd lachten..