Als ze het kritisch bekeek begreep ze het wel, het feit was alleen dat ze moeite had met het accepteren van dingen die ze niet wilde accepteren. Ze had wel door dat haar leventje, afgezien van een paar kleine dingen, vrij perfect was, maar het was juist die drang naar het onperfecte dat haar leventje voor zichzelf zo lastig maakte. Stiekem hoopte ze erop dat er iets zou vreselijks zou gebeuren, dat ze te maken kreeg met verlies, van vrienden, familie of van zichzelf, voor zover ze zichzelf nog niet kwijt was. Dat ze verdriet en pijn te verwerken kreeg en dat ze onverschillig kon doen. Ze wilde geen pijn voelen om getroost te worden, juist het geheimhouden was waar ze naar verlangde, laten zien dat ze sterk was, zich bewijzen. Ze wilde dat mensen zich met haar bezig hielde, zich om haar bekommerde, zodat ze zou weten dat er wel mensen waren die echt om haar gaven. Nee, dat werd niet duidelijk doordat ze zeiden dat ze haar graag mochten of dat ze graag met haar af wilde spreken. Ze accepteerde het niet, ze accepteerde het feit dat mensen haar aardig vonden niet. Dit kwam ook door ongeloof en wantrouwen, een verknipt zelfbeeld. Ze vertrouwde mensen niet, althans niet onvoorwaardelijk. Mensen waren vriendelijk en ze kon goed met ze opschieten, maar ze vertrouwen of geloven deed ze niet. Ze lieten haar zo makkelijk in de steek, en dat wist ze. Dat accepteerde ze wel, ze accepteerde dat ze niet goed genoeg was, dat mensen haar niet leuk genoeg vonden en dat mensen haar in de steek lieten. Het enige doel van dit mindfucken was zichzelf beschermen, beschermen tegen teleurstellingen. Ze zou dan immers wel verdriet te verwerken krijgen, maar niemand meer hebben die haar sterk zou vinden en zou accepteren.
Juist daarom stootte ze mensen van haar af en juist daarom was ze ook bevreesd voor pijn en verdriet, ze zou niemand meer hebben. En dat accepteerde ze.