Alleen, met me zelf een praatje maken.
Alleen, verlies/win ik met schaken,
Maar van wie en met wie.
ik Kijk zo vals tijdens een spel,
terwijl ik weet waarom ik zo kijk.
Alleen zijn is soms niet genieten.
Alleen zijn is niks voor mij,
Daarom heb ik vrienden die er zijn.
Met hun deel ik geheimen en andere dingen.
Zonder vrienden heb ik bijna nergens zin in.
Daarom weet ik meteen dat eenzaamheid mij laat vervelen.
Terwijl je samen meer kunt delen.