DE OUDE KONING
In de nacht
voor zijn aankomst
is de Maan
op zachte voeten
door zijn hoftuin gegaan
Zij liet verstrooid
wat maanlicht slingeren
- nooit meer aan gedacht
Bosranken weven
daarvan een vacht
van zilverig pluis
over hekwerk en poort
van het Koninklijk Huis
Zijn herauten
snelle snaken
verven bladeren
scharlaken
sienna, oker, vermiljoen
karmozijn en kopergroen
Reeds druppelt door een dunne nevel
zijn melancholiek geprevel
Weldra zal
over de oprijlaan
de Koning in zijn bruin fluwelen
dof geplekte koningsmantel
langzaam en gebogen gaan
Telkens
ondanks
zijn verdriet
lacht hij stil
als hij de kleuren
van de bladeren en de zilveren
pluizen van de bosrank ziet