Deelnemer 1:
Wervelhoofd.
Wind ruïneert kapsels
in de storm van regen
haar handen verkleumd
vastgeklemd om het handvat
van een plastic tas
raas o herfst – storm raas!
maak los wat haar bezwaard
reinig haar hoofd
omdat wat van binnen woedt
verdwijnen moet
laat het rollen – vallen –
in bladeren en modderplassen
speel – deel het spel zo zoet
omdat zij mij is en ik haar
en ik weet alles komt goed.
~*~
Deelnemer 2:
Lotusliefde
ik wieg lotusliefde
ontvlucht de foetushouding
schuwend desolaat
hatelijk en arglistig
narcisme is me welbekend
zo zuig ik jouw energie
omdat alles eindig is
wieg ik jouw lotusliefde
lust is mij niet zondig
liefde onbeduidend
de hitte van jouw lippen
vurig stroop ik jouw verlangens
zoete emulsie
druipend op mijn tong
stropend mijn verlangens
wieg jij lotusliefde?
~*~
Deelnemer 3:
De dood nabij
ineens dringt het tot me door
dat ik hier alleen sta
geen mensen om me heen
enkel de geluiden van voetstappen
kilometers verderop
het beangstigd me
laat mijn hart sneller kloppen
tranen beginnen te rollen
eenzaamheid slaat toe
wanneer ik mijn gedachten hoor
ik besef me ineens
dat ik ben overwonnen
mijn kracht was niet genoeg
nu sta ik in een leegte
met de dood aan mijn zijde
~*~
Deelnemer 4:
Ontleefd
vogels vertrokken naar het zuiden
om nimmer terug te keren,
ze keken zelfs niet om
de ruïne van lente
baarde een nachtmerrie
zonder uitgang, zonder eind
vertrouwde momenten
wisten dat ik waarlijk
de eenzaamheid zocht
als ik me verschool
in drommen mensen of
net achter mijn gezicht
in gedachten waar
liefde wel bestond
maar nooit doordrong
tot huis, huid
handen
~*~
Deelnemer 5:
Red een boom, eet een bever©
Zoals zovelen die beginnen bij zichzelf
zo ook beginnen er zovelen bij een ander
naarstig op zoek naar een schuldige
vingers wijzen gestaag en eindeloos
Gisteren was anders dan vandaag
en morgen is hetzelfde als alle andere dagen
jij blijft nog steeds de pijnlijke herinnering
aan alles wat verkeerd is gegaan. Toen, nu, voor altijd.
Wijs niet naar mij, sluit je ogen
weet dat bevers blijven bestaan
als ongedierte dat blijft knagen
aan je gedachten, gevoelens, hersenen, alles
totdat je jezelf red.
Ooit.
~*~
Deelnemers 6:
Gedachtenvrij
Ik wou mijn dagen vol schrijven,
zo vol als mijn gedachten waren en er
geen enkele verloren laten gaan,
ik wou ze uitbedacht en mooi hebben
en er dan middenin gaan staan.
Maar nooit bracht dit mij verder
dan ‘stel nou dat’ en lege dromen,
ben om eerlijk te zijn sinds ik
in mijn gedachten ben gaan zitten
nooit de deur meer uit gekomen.
Ik heb het denken laten varen
en ben de wereld in gegaan,
hoor immers de mooiste verhalen
wanneer ze gesproken zijn
in werkelijke gevoelstalen.
~*~
Deelnemer 7:
Doodloos
het was een keusloze fout om hier te komen
geperst tot dit en dan niets meer
huilend, kruipend, lopend bij die psychologen
geprezen tot de diagnonsens van de dag
met hun goedbedoelde woorden elke keer
ondersteboven lach ik het gehoorde weg
zoals gezegd, en ik zwijg mijn adem dood
voor het verspillen van de lucht
in een grandioos geheel van mooie mensen
waaraan ik nooit al was gehecht
maar er is geen teruggaan voor de tijd, dus
ik blijf, verslind mijn huid die zich thuis noemt;
verslecht de ruimte om me heen, want
tot het minimale ben ik nog gedoemd
en met mezelf nooit echt alleen
~*~
Deelnemer 8:
Paspop
Uitkleden las zij
op het etalageraam
waarachter de paspop
haar aankeek
Ze wist wat ze had
een schoudertas
iets lippenstift voor hem
In elk aantekening
of foto zag zij hem
ze las veel
Ook de liefde
die hij haar gaf
~*~
Deelnemer 9:
Verhalenvlekken.
Bevlekte verhalen uit jouw mond
begreep ik toch al nooit
Ik pluis de woorden op droge lippen
uit – alsof het denken je verging
toen we stilvielen, de lakens van gisteren
te strak om ons heen
In vertroebelde uren gewikkeld
en jouw ogen daas en uitverteld
was ik de tranen weg, vermoeid
door een oneindig leed
Hou dan ook de dekens maar
ze zijn te klam, te liefdeloos
voor mij
ik slaap wel in mijn schone bed