't Is zover
Het wordt donker.
Ik vrees de avond en
verafschuw de nacht.
Je ademt heel zwak nog,
ik ben bang voor het afscheid.
Mijn handen, zij zoeken de jouwe;
ik vind ze en bemerk de kilheid,
alsof het einde al in zicht is.
Ik wanhoop, stik bijna in verdriet.
Hoe moet het nu verder ?
Mijn hart schreeuwt:"Ik kan je niet missen,
blijf hier, dicht bij me.
De tranen vallen drupsgewijs.
Nog niet, mijn God, nog niet !
Je was zo onrustig, nu lig je stil
Je ademhaling zegt me:"Nog even:"
Dan is het onvermijdelijke daar.
Mèt haar vervliegt ook mijn leven.