De lucht doet nu haar weldaad blijken;
Vol vocht en vol met geestrijk voedsel.
Tijd is het, de instrumenten te herijken;
Tijd is het, te denken aan het komend broedsel.
Hier toont de mens zijn ongeduld;
Beloften zijn nog onvervuld.
En zullen dit ook blijven, (zo is geschreven);
Tot we sterven en herleven.
Zo gaat het ook met duistere gedachten;
Die ik vooreerst met rituelen uit moet drijven.
Oudtestamentische offers! Het Lam moet ik slachten;
Trek het mes, opdat de hoop mag blijven.
Natuurlijk, er is ook een pacifistische variant;
Voor lieden die willen dichten en dromen.
Drink de druppels van het groene land;
En laat de giffen uit het lichaam stromen.
Neem, verlost van kwade geesten,
Een teug van de nieuwe atmosfeer.
Het leven, geschoeid op nieuwe leesten,
Begint zijn rondgang weer.
Schepsels groot en klein zoeken zo hun weg;
Elk eind herbergt haar begin.
Niet ver is de dag, waarop ook ik een ei leg;
Geloof niet in God, maar in Godin.