...
In mijn hand een touw
'n zelfgemaakte lus als hondenriem
kleine rukjes wijzen mij braaf
de weg, ik ben weg - gelopen, vrij
gebroken en nu wachten mij
einders vol vogel, vol vlerken van raaf
van prachtig zwaluwkind - o hoe subliem
toch ’t spel van ochtenddauw over zonnedauw
Ik heb vrijheid gekozen, mijn slaaf zijn
ontlopen, en nu - in de eerlijkheid van bloem
en blote weiden en weinige kleren
volg ik mijn vriend, mijn hond, zijn neus
en zie de wereld loffelijk en glorieus
het is zijn levensgeur welk laat - mij braveren
moedig reikend naar hoogste roem
wijl ik langzaam uit het zicht verdwijn
F.