Zachtjes staat ze te wiegen 't kopje veilig in de knop
Op vleugels van warme wind kwam ze hierheen gedreven
opgenomen in een zee van wilde klappers en blauwe korenblommen als een ver familielid
In de schaduw van meester wilgenwinde is ze hier nu thuis, ver weg van de grote stad
haast vergeten nu, duistere herinneringen van het wrede knip knap en het harde ontwortelende staal
Zachtjes staat ze te wiegen 't kopje nog veilig in de knop
pril ontluikend rood schemert door het frisse groen
Zacht gerommel in de verte, de aarde schudt en mooie jonge voeten struinen door de felle kleuren van haar beschermhaag
net op tijd trekt ze haar kopje terug in het veilige groen
dansend strijkt hij neer met de rug tegen meester wilgenwinde en staat ze oog in oog met een grijze kop
ze sluit haar ogen misschien ziet hij me niet
Zachtjes staat ze wiegen 't kopje veilig verstopt
zoete tonen tintelen een waggelend woordenliedje langs de randen van haar verstopte kleurenpracht
Hij bergt zijn stokje op en stommelt weg tussen rode klappers en blauwe korrenblommen
Reikhalzend kijkt ze hem na en vergeten gevoelens bruisen op
Hij draait zich om, het hoofd schuin alsof hij luistert naar een berichtje van de warme wind
Dan zit hij neer en voelt ze de koele adem van bewondering en met gesloten ogen wacht ze trillend af
Zachtjes staat ze te wiegen 't kopje barstend in zijn knop
Wat doe jij hier verdwaald roosje? Tere trillende tonen laten haar angstig opkijken
Heeft hij het wrede knip knap of kan ze rustig ademhalen
Warme wollige handen strelen haar kleurenpracht en handig ontwijkt hij haar scherpe doornen
Ik kom morgen weer bij je kijken klein roosje en zacht naruisend komt het kleurenveld weer tot rust
Zachtjes staat ze te wiegen een stille traan op het ontluikende rood
De bittere marteling tussen zoete rust en een warme hand