Het is donker,
buiten is het kil,
het is weer eens nacht,
in m'n kamer is het stil.
Ik zit voor het raam,
starend naar dat licht,
het licht van de maan,
het is zo'n mooi zicht.
Ik voel me weer klein,
als een echte mier,
op de maan is het fijn,
veel beter dan hier.
Soms vraag ik me af,
waar de maan precies ligt,
m'n lichaam is veraf,
maar m'n gedachten zo dicht.
Eens heeft ons soort,
haar eigendom betreden,
een feit dat zich in m'n dromen boort,
het mysterie is verdwenen.
Ik weet nu heel zeker,
dat niet alleen gedachten er kunnen zweven,
dat besef is een echte dromenbreker,
alle geheimzinnigheid is verdreven.
Maar ik blijf geloven,
ik behoud mijn gedachten,
ik laat me niet beroven,
van dingen die de pijn verzachten.
Want elke keer,
als de maan de hemel weer kust,
reizen mijn gedachten weer,
naar die zalige plaats vol rust.
Ikke(15)