Ik open mijn raam, en staar naar buiten.
Plots vliegt er een duif naar me toe, met een brief in zijn bekje.
Voorzichtig pak ik het briefje uit zijn bekje, en ik vouw het open.
"Een mens lijdt dikwijls 't meest, door 't lijden dat hij vreest, doch dat nooit op komt dagen."
Wanneer ik opkijk, is de duif verdwenen.
Wat bedoeld deze duif? En van wie komt het af?
Ik laat me eigen neerploffen op mijn bed, en sluit mijn ogen.
Zo slaap ik wel 4 uur lang, en krijg een akelige nachtmerrie.
Zwetend word ik wakker, met een gil.
Jij zit op je knieën bij mijn bedrand, en streelt me door mijn haren heen.
“ Stil maar liefste, niet bang zijn, het was maar een droom. “
Een flauw lachje komt er tevoorschijn op mijn gezicht, en ik omhels je.
Een warm gevoel stroomt er door mijn lichaam heen.
Dat je tevreden moet zijn, met wat je hebt.
En hoe nerveus je, je eigen maakt.
Het heeft geen zin. Het positieve komt altijd boven te staan.
Ik houd zielsveel van jou, mijn lief.