De nacht is teneinde, de dag breekt aan,
de strijd is gestreden, we kunnen gaan.
Weg met nota's, notulen en verslagen,
voor ons nu slechts rust, wie kan ons nog belagen ?
Juicht niet te vroeg, want was het wel genoeg,
hetgeen we deden in het nabije verleden ? Het hoofd is leeg, de botten moe,d'agenda dichtte weinig rust ons toe.
Welaan hang aan de wilgen die pij,
vakantie maakt immers blij èn vrij !
Vrij ? Zeker weten, want nu begint het,
ben-ik-niks-vergeten !
De kasten worden leeggehaald,
gepers in koffers en in tas; waar
is nou toch die regenjas ?!
Gehol, gevlieg nog even dit, mijn God
vakantie-vieren vergt wel pit!
De heilige koe kreunt onder het gewicht.
Halverwege de straat: "Is-de-deur-wel-dicht ?
"Heb ik het gas wel uitgedaan,
is er geen koffer blijven staan ?
De eerste snelweg rap genomen, zien we
al door het bos de bomen ?
Vergeet het maar, de file is daar !
De regen plenst, de wissers aan, waren we
maar niet gegaan.
Och kom, je weet gewis, niet gaan is óók gemis.
En dan de zon, die komt heus wel,
is het niet hier, dan toch in Mirabel.
Daar is de zon, het groene bos,
de zee, het strand, de koe, de os.
Vergeten alle narigheid, we hebben nu een zee van tijd !