je vroeg naar iemand
met dezelfde naam
ik stond vooraan
ik stak mijn handen omhoog
maar je keek met een boog
dwars over me heen
alsof ik er niet was
ik stampte in een plas
woedend was ik
woedend was jij
op mij
omdat ik je broek had bevuild
je gezicht was behuild
maar ik negeerde dat
ging naar huis en bat
dat ik snel niet meer alleen hoefde te slapen
toen de nach kwam
schrok ik mij lam
toen jij als schaduw
mijn kamer binnen gleed
mijn deken omhoog deed
en met je lichaam
de mijne omarmden
en met je woorden
de kilte verwarmden
en nogsteeds haatte ik jou
omdat jij huilde
en nogsteeds haatte jij mij
omdat ik jou bevuilde
woedend was ik
toen ik zag in je blik
dat je me de volgende dag nieteens meer herkende
en nog die zelfde dag
nam ik van buiten een afscheids lach
van binnen verdriet
en je ziet
wat er van mij is gekomen