Onderwijl liederen spelend in enkel mineur
trachtend te verwoorden van wat niemand uitsprak
zoekend tussen zwart en wit, smachterlijk
in een serene ruimte, gedimd licht, vol van eenzaamheid
hartslagen zacht opdat niets overstemd.
Ademhaling wordt zachter, zuchten van wanhoop ook
was er maar iets dat hem de juiste woorden
deed laten vangen in klanken die hij voelt
diep in zijn ziel, als een schaduw van emotie
verwikkeld in de chaos van benauwdheid.
In middernachten, weerklinkend van wanhopig zoeken
naar een manier die uiting geeft
die vertaald van alles wat benoemd moet worden
ongeacht of iemand het zal verstaan.
Ik hoor niet anders dan wat ik speel
er is geen stilte meer
geen ruimte, geen tijd, geen hier
ik zonder mij af in witte bladzijden
met enkel noten die timbres zeggen
waarvan niemand ooit heeft gehoord.