Natte hemelscherven vallen terloops neer
in een wereld die van niemand is
windvlagen strelen je koud, huivering
je weet dat je alleen bent,
en toch huil je mee
Zuchtend denk je van dagen die
je verloren bent nog voordat je ze vergat
het is koud als armen je wegduwen, slaan
zoals woorden je hart doorklieven met ijdel
van verzwijgingen en gesloten ogen
alles om jou niet te hoeven zien
Als ik schreeuw hoort niemand geluid
en als ik sla voelt niemand pijn
als ik lijd lijkt het voor eeuwig
wanneer ik lach verwijt men mij
Mijn presentheid wordt geacht
dat wel maar ik ben leeg
ik doe, beteken, ben
maar voor mij is dat niet meer
Dus laat me rillen, dat is wat ik doe
de koude van confusie, ik zal liegen
omdat ik het niet weet, ik denk dat ik
het ware leven nooit goed heb geleerd.