Ik spuug de zoettekorte slijmklonten
uit de binnenkant van mijn mond
met verdomde triest op de grond
om vervolgens met voet uit te wissen.
De gedachten die ik had ingewisseld
voor meermaals korte liefdestaferelen
waren toch niet meer dan blokken hout
die van boom gescheiden rottend stierven.
En waar kussens mijn bed verwarmen,
ligt nu enkel nog een schim van lichaam
wat zich langzaam in dromen manifesteert
als levendig voorbeeld van tekortkomingen.