...
Hoor de regen slaan op aardse trom
een rauwe roffel klinkt het vensterraam
zie al wat eens ' vuil en stoffig was
door goten als door waterbedden gaan
De droge bekken van grond en gewas
van dieren jong en dor geworden blad
zij zuigen als ' op doorzichtige tepels
de duizend druppels van - dit welig bad
Ik zie de vogel ' boent zijn verenpak
in het fonteintje van mijn achtertuin
ik zie het gras zijn glans weervinden
terwijl de berk verfrist zijn edele kruin
Dit regenen stemt geen grauw geen
neerslag maar, een heerlijk rit' me van
kamerknusse klanken -'n spetterend spel
van fleur en kleur ' o rood rode dakenpan
Ach hoor het buiten ' slurpen en zuipen
en dansen! al wat leeft, en zie hoe bochtig
beek - land en wortel voeding geeft, dan denk ik
mijzelf: ja, houdt vandaag ' maar nat en vochtig
F.