’t is acht uur, ik ga naar boven, laat me maar even alleen
ik wil even niets meer horen, ook geen mensen om me heen
ik ga wel even naar de zolder, naar m’n luie leren stoel
even rustig achter de computer, zomaar zitten zonder doel
dit is mijn plek, mijn eigen stekkie, ver van alle tierlantijn
lekker op mijn zolderkamer, knusse plek, het is hier fijn
ik hoor de regen op de ruiten en de wind giert om het huis
ik zit gewoon maar wat te zitten en ik speel wat met de muis
ik hoor het spinnen van mijn harddisk, het zoemen van mijn cd-rom
plotseling gaat de telefoon af, mijn vrouw vraagt of ik beneden kom
’t is al over elven, zegt ze, en ik wil zo graag naar bed
ga maar, denk ik, ik kom zo wel, want ik zit hier nog maar net