een onooglijk wezen
wil proeven van het leven
hecht zich vast aan een zijden draad
en neemt een korte slaap
een betoverend wezen
wil genieten van het leven
ze slaar haar vleugels uit
maar iedere vleugelslag
kost haar zoveel kracht
al haar energie is opgebruikt
tijdens het vliegen naar de zon
zoveel onontdekte pracht
zoveel verholen tederheid
de vlinder is haar levenskracht kwijt
is ze te zwak om te overleven
of toch sterk genoeg
om nog eenmaal weg te zweven
naar het licht van de zon
gedragen door fluwelen vleugels
naar de zon die op haar wacht