Deuren vielen achter haar dicht en de details verdwenen. Het spoor terug via voetstappen in de sneeuw, naar verloren inzichten in rampspoed, haar hele hebben en houden, verwaaide in het witte christelijke sneeuwlandschap, waar God nog God en de mens nog altijd mens was.
Ze snelde naar waar eens haar huis had moeten staan. Binnen benaderde de temperatuur die van een ijskast. Zijn hartelijke gulle uitnodigende glimlach echter
noopte tot voorbehoud omdat ze teveel mensen kende met op hun gezicht de sporen van een ruwe weg terug.