De Spaanse jongens lieten de straat blinken van genot.
Nog nooit werd de asfaltlaag op de proef gesteld zoals de geniepige rotjes nu doen. Haar oren schreeuwen het uit van waanzin.
Klapperdeklapper , en rode stukjes papier gemengd met stralen lichtgevend energie zweven in slow-motion versneld door de met rook omringde luchtbellen. Het asfalt danst
van salsa tot limbo in blikjes volgepropt met energiedrank en minieme deeltjes alcohol. Ze proeft de smaak van lichte cocaïne en vermolken koeien.
Ze glimlacht weer bij het zien van de voeten die haar belopen alsof ze een Zweedse hemel in heroïnetrip is. Ze wordt overgoten met vloeistof
wat uit een plek naast het hart komt. Zo kan ze zelfs braaksel verwoorden alsof het een liefdesgeschenk is.
De met stoepkrijt gekreten glimlach begint gemeend te lijken.
Woe-tatsja Woe-tatsja,
verbalkaniseerde skapunk maakt de opmars naar de morgenvroeg waar de stilte het gevecht toch zal winnen. Zelfs wanneer de slaap overwonnen wordt, neemt een grotesk monster mierenkleine mensen in zijn bek om mee te werpen. Records worden verbroken waar boeken niet mogen bestaan. Soms ligt er dan een dooie hier op straat, soms zelfs met een beetje schuim uit zijn mond hangend.
Loyaal deelt hij zoetstoffen met de geasfalteerde bekleding.
Nimmer zal de straat nog kreunen van onbekendheid, wat zij wordt uitvergroot in een memorabel verhaal van enkele verloren zielen.