Je kent me niet eens.
Je zegt dat ik op moet rotten,
dat ik dood moet vallen.
Je zegt dat je me haat,
je maakt me kwaad.
Je zegt het maar je kent me niet,
ik wil geen ruzie maar dat zie je schijnbaar niet.
Het voelt alsof mijn gedachten worden gestopt in allerlei potten,
alsof mijn gedachten uit mijn hoofd knallen.
Je bent boos op mij,
als je me tegen komt zou je niet weten dat ik het zou zijn.
Je kent me niet,
je ziet me als een stomme griet.
Waarom haat je alles aan mij?
Waarom zou je niet kunnen zeggen wat er mis zou zijn?
Je zegt dat je me haat,
en door mij word je kwaad.
Je zegt het maar je kent me niet,
ik wil geen ruzie maar dat zie je schijnbaar niet.
Ik heb je nog nooit gezien of met je gepraat,
en toch ben je kwaad.
Ik snap het niet,
waarom vind je me een stomme griet?