Hier sta ik dan met trillende handen,
mijn ogen zijn niet droog.
Ik kan het niet geloven,
dat het licht bij jou is uit gedoofd.
Je was een sterke persoon,
tot dat die ziekte je lichaam in sloop.
Je vocht er tegen elke dag,
en je had nog alle hoop.
Je lachte ondanks de pijn,
je wou niet zielig gevonden worden.
Je hield je eigen groot,
je vertelde andere je was niet bang voor de dood.
Zo ging je maanden verder,
je genoot overal nog van elke dag.
Dat alles hielt je op de been,
tot die laatste uren het was over en uit.
Iedereen die je lief had zat om je heen,
je spraak nog de woorden het valt wel mee.
Je ogen sloten en op je gezicht verscheen,
een glimlach heel tevree .
Je nam hem mee op die lange reis,
waar ziektes en pijn niet meer zullen zijn.
Je zal altijd stralen als een ster,
en waakt over ons beneden daar van ver.