ergens op de aarde ligt mijn schat.
dat zit in een heel groot vat.
geroofd door piraten is hij.
nu is hij van hun,
maar eerst was ie van mij.
beschrijf het eens,
zo zeg jij.
maar dat kan ik niet.
ik weet alleen;
hij is van mij.
waneer is hij geroofd?
vraaf jij nu aan mij.
ik weet het niet,
antwoord ik.
ik weet alleen hij is van mij.
nou vraag jij:
hoe kom je erbij?
ik weet, ik weet, ik weet het niet zeg ik.
maar jij hoort me niet.
mijn schat is de vriendschap van vrienden.
ik moet hem vinden.
anders zal de eenzaamheid me verslinden.