Hij keek naar mij.
Waar heb je dat uit, vroeg ik.
uit zee, Zei hij.
En streelde mij.
Hij streelde mij.
hoe wist je dit? vroeg ik.
Ineens, zei hij.
En hij kuste mij.
hij kuste mij.
hoe kom je daar aan? vroog ik.
vanzelf, zei hij.
en lachte om mij.
hij lachte om mij.
mijn god, zei ik.
niet waar, zei hij.
en keer naar mij.