Het is toch zo vertrouwd
Jouw warmte in mijn bed
die ik zo koester en bemin
Het friemeltje aan het voeteind
met jou voet daar tussenin
Onze eigen kussens
strikt gescheiden op het matras
Het vaste ritueel
van ieders avondplas
De strijd van het erin gaan
in de winter haast een hel
Jouw zachte ademhaling
en de snurkjes die ik tel
Gesprekken in het donker
aan het begin van iedere nacht
Stiekum liggen meuren
waar soms flink om wordt gelacht
Het lepelen in bed
dat voelt als een warme jas
Het is haast niet voor te stellen
Dat dit er ooit niet was