DE (W)ARME BAKKER
Een warme bakker in den lande
moest in de AOW.
Daar zat hij wel een beetje mee,
hij had dan niets meer om handen.
Altijd voor dag en dauw opgestaan,
bij nacht en ontij zijn werk gedaan.
Doch nu was dat voorbij,
dat stemde hem niet blij.
Het kwam op hem af
als ware het een straf.
Na dit werkzaam leven,
voelde hij zich afgeschreven.
Altijd stond hij voor zijn clientèle klaar.
Heb ik niet; verkocht hij niet,
dat bakte hij dan subiet.
Ja hij bakte steeds de beste waar.
Alles kon je bij hem bestellen,
zelfs `s nachts mocht je hem bellen.
Maar nu hij geniet van zijn AOW
en telt hij niet meer mee.
Zij klanten heeft hij gedag gezegd,
die vonden `t jammer maar terecht.
Zij zijn hem snel vergeten,
een ander bakt nu hun eten.
Hij berust er in met een zucht,
hij is tot AOW-er omgedoopt,
wat hij nu nog slechts verkoopt
dat is gebakken lucht.
Dolf.