Bloedstollend de verhalen
van troubadour of bard
bij vuur in herberg of ridderslot
waar vlammen schaduwen wierpen
langs muren en tegen plafond
die dansten door de ruimte
over spoken, geesten
duivels en demonen
monsters als kastelen zo groot
ze kwamen als duistere schaduw
in pikdonkere nacht
op tijden door niemand verwacht
uit donkere hoeken
door ramen, kieren
en gleuven onder deuren door
wierpen zich met rauwe kreten
op slachtoffers
die aan stukken werden gereten.
Dan opent plots knarsend de deur
komt de geest der overledene
roept; “Jij duivel, ik sla je lam!”
als door één man overmeesterd
kwakt men hem tegen de muur
gebonden in spanning van ’t avontuur
maar, men schrikt zich wezenloos
daar men bij kaarslicht vernam
’t was ridder Radbout die binnen kwam.