Het egeltje
Als het egeltje al slaapt maar later toch weer ontwaakt,
heeft hij zijn winterslaap gestaakt.
Allesbehalve in zijn sas,
schuifelt hij voorzichtig over het gras.
Hij kijkt veelvuldig om zich heen
maar is toch echt helemaal alleen.
Vermoeid trekt hij verder door het bos,
snuffelt aan het zachte mos.
Hij voelt zich heel eenzaam en verlaten,
kijkt in alle hoeken en gaten
zijn maagje rammelt, er is niets te zien,
wat eten zoeken, dat helpt misschien.
Hij ruikt en graaft een holletje uit,
duikt erin met een vochtige snuit
Voor even heeft hij in zijn uppie lol
en trekt een pier uit het hol.
Wat schichtig kijkt hij om zich heen
maar is nog steeds helemaal alleen.
Zijn poot klemt de pier, hij denkt ‘jij blijft hier,
jou eten doet mijn maag plezier’.
Hij wil zijn maal delen maar met wie weet hij niet,
omdat hij geen enkele bekende ziet.
Hij neemt de pier mee, struint door de struiken
en ziet wat lichtstralen door kieren van luiken.
Als een deur open gaat en het egeltje schrikt
heeft hij al bijna de pier ingeslikt.
Dan is er veel kabaal en nog meer licht,
wordt vuurwerk afgestoken en brandje gesticht
voor het egeltje allemaal nieuwe fenomenen,
hij neemt dan ook zo snel mogelijk de benen
hij ziet sterren en een bijna volle maan
want hij liep pardoes tegen zijn grote liefde aan.
En ook al is het voorjaar nog lang niet begonnen,
liefde maakt ook egels onbezonnen.
Het kan hem niet schelen ook al is ze van steen,
hij is in ieder geval niet meer alleen.
Welk jaar het wordt, het is hem om het even
hij zal het pas in het voorjaar beleven.
IJverig maakt hij een hol en duwt haar naar binnen
om samen met haar aan een nieuwe slaap te beginnen.
Indy Toma