Kom, we stelen de maan zei een jongetje van vijf
Hij bouwde een ladder en ging de nacht te lijf
'Ik steel het zwart en ik vul het met blauw'
Zo begon hij zijn klim met een zak en wat touw
De maan werd verstopt in de schuur en jutezak
Het leven was anders toen de ochtend aanbrak
Zonnestralen alom en het jongetje speelde buiten
Bomen altijd groen en vogels bleven fluiten
Niet meer naar huis, nachten waren verdwenen
Kinderen in de speeltuin, het was al na enen
'Waar is de maan', vroegen ouders zich af
Ruzie met de zon? Oh wat is hij toch laf
Het jongetje van vijf liep met eten naar de schuur
Hij sprak met de maan, maar altijd van korte duur
Hij hoorde verhalen over de enge ruimte piraten
Over miljoenen sterren, die in een geheime taal met elkaar praten
Kort was het contact, maar het bleef hem fascineren
Hij begon zich steeds meer in de maan te interesseren
Haat maakte plaats voor vriendschap en plezier
'Oh lieve maan, jij hoort helemaal niet hier'
De maan moest terug, het jongetje was daartoe bereid
Zijn negatief beeld van de nacht bestond nu uit positiviteit
'Dag lieve maan, vanachter mijn raam zal ik je groeten'
'Wellicht dat we elkaar ooit nog een keer ontmoeten'
Oh zei de maan, als je het wilt, dan gaat het gebeuren.
Maar laat nooit meer een oordeel jouw gedrag inkleuren!