Onze stiltes
waren de mooisten.
Al eerder fluisterde ik je toe
(om haar zo min mogelijk te breken)
dat ik deze keer nooit zou vergeten.
Beloofd is beloofd.
Gekoesterd heb ik haar
- beter - dan mijn herinnering
van mijn tiende
(dan ben je echt al groot)
verjaardag.
Mama had een taart gebakken,
twaalf appels gingen er in.
Om drie over drie ging de bel,
oma was als eerste.
(zoals ze altijd was)
Ze droeg een rode blouse, drie gouden ringen
en zwarte schoenen met een strikje.
Toen was het leven nog
simpel te leven.
Nu niet meer, he lief?
(dat heb jij er naar gemaakt
in die stiltes van ons,
wonderlijk maar o zo slecht)
Jouw leven heeft ons
getekend.
(hopelijk wel samen,
want dat is
waar we horen te zijn)